Hand die met compressietherapie voor lymfoedeem wordt behandeld
Diagnose en verwijsschema

Diagnose van oedeem

  • Als huisarts is het van cruciaal belang om continu medische zorg aan patiënten in de gemeenschap te bieden. Het eerste contact van een patiënt is meestal de huisarts: in de huisartsenpraktijk, thuis of zelfs in een verzorgingshuis. Bij de diagnose van oedeem en het aanbevelen van de vereiste behandeling, moet een holistische benadering in overweging worden genomen. Daartoe behoren de medische voorgeschiedenis van de patiënt en een grondig onderzoek van het oedeem en de huid. Als onderdeel van de diagnose zou de patiënt kunnen worden doorverwezen naar specialistische zorgverleners die bevoegd en bekwaam zijn in en voor de zorg voor patiënten met lymfoedeem, in de eerste- of tweedelijnszorg voor verdere beoordeling of behandeling.

    De huisarts maakt deel uit van een team van professionele zorgverleners zoals een wondverpleegkundige, een lymfoedeemspecialist of een podoloog, die de zorgopties voor de patiënt met oedeem en hun familie of verzorgers moeten bespreken. Door de patiënt erbij te betrekken en verantwoordelijkheid voor eigen gezondheid te laten nemen, vergroot het de kans op succes en naleving van het behandelplan.


Een holistische beoordeling van de onderste ledematen omvat

  • (uren, dagen, maanden) - acuut of chronisch wordt meestal gedefinieerd binnen de 72 uur
    • Een unilateraal beenoedeem heeft meestal een lokale oorzaak zoals diepe veneuze trombose, veneuze insufficiëntie of lymfoedeem.
    • Een bilateraal oedeem kan een lokale oorzaak of systemische aandoening zoals hartfalen of nierziekte hebben.
    • Gegeneraliseerd oedeem is te wijten aan een systemische ziekte (of probleem met voeding).
  • Bij een gezonde persoon kan een huidplooi aan de basis van de tweede teen worden vastgepakt en opgetild. Het zogeheten Teken van Stemmer is aanwezig en duidt op lymfoedeem wanneer een huidplooi niet kan worden vastgepakt en opgetild.
    • Wat is de kleur van het been, de voet of de tenen?
    • Voelt de huid koud of warm aan?
    • Is de huid zeer gevoelig voor aanraking?
    • Ontstaan er gemakkelijk blauwe plekken of scheurt de huid gemakkelijk?
    • Zijn er spataderen zichtbaar?
    • Is er afwezigheid van haren op het been of benen?
    • Wat is de toestand van de teennagels?
    • Kan de enkel goed worden bewogen of zijn er beperkingen?
    • Wat is de vorm van het ledemaat?
    • Is de huid van de enkel rood gekleurd?
  • Er zijn verschillende methoden om ledemaatvolume en ledemaatvolumeverandering te meten, zoals de waterverplaatsingsmethode, perometer en met een meetlint. Als er een meetlint wordt gebruikt, is het belangrijk dat de metingen altijd consistent worden uitgevoerd en dat er rekening wordt gehouden met de positie van de ledematen van de patiënt en het aantal en locaties van de metingen.
  • Metingen van de enkel-brachiale drukindex (ABPI) in beide benen tijdens het eerste bezoek. Dit is de verhouding tussen de enkel en de systolische druk in de brachialis en kan worden gemeten met een bloeddrukmeter en een handheld Doppler apparaat.
  • Vraag patiënten naar het soort pijn die ze hebben zoals:

    • Pijn in de benen
    • Strak gevoel
    • Huidirritatie
    • Zwaar gevoel
    • Spierkrampen
    • Vermoeide benen
  • Gebruik het TIMES-model om de wond te beoordelen: Tissue (Weefsel)

    • Inflammatie (Ontsteking)
    • Moisture (Wondvocht/Exsudaat)
    • Edge (Wondrand)
    • Surrounding (Wondomgeving)


    Op de website van de European Wound Management Association vindt u meer informatie over het TIMES-model, bijvoorbeeld in hun beleidsdocument over Wondbed voorbereiding.
  • Beoordeel de medische voorgeschiedenis van de patiënt (en familie). Waaronder:

    • Heeft de patiënt letsel of een operatie gehad?
    • Heeft de patiënt kanker gehad en hoe werd die behandeld?
    • Heeft de patiënt spataderen?
    • Als de patiënt talrijke infecties heeft gehad, hoe vaak is dat dan teruggekomen en welk type (cellulitis, folliculitis of flebitis)?
    • Heeft de patiënt eerder wonden (ulcera) op benen of voeten gehad?
    • Heeft de patiënt diabetes?
    • Heeft de patiënt cardiovasculaire, ontstekings- of nierziekten?
    • Heeft de patiënt allergieën?
    • Heeft de patiënt hyper-/hypotensie?
    • Wat is de BMI van de patiënt?
    • Wat is het voedingspatroon en wat zijn de gewoonten van de patiënt, inclusief vochtopname, alcoholgebruik en roken?
    • Beroep
    • Stress
    • Slaappatronen
    • Mobiliteit/immobiliteit

Referenties

Franks, P., Barker, J., Collier, M. et al. Management of patients with venous leg ulcer: challenges and current best practice, J Wound Care, 25; 6, Suppl, 1–67


  • Gaynor

    Gaynors verhaal

    Mijn naam is Gaynor en ik heb secundair lymfoedeem na een borstkankerbehandeling. Ik was geschokt en boos dat mij niet werd verteld dat dit een mogelijkheid was, nooit van deze aandoening had gehoord en me niet realiseerde welke veranderingen in levensstijl ik zou moeten aanbrengen en hoe weinig informatie beschikbaar was. Die boosheid is omgezet in een passie om mensen bewuster te maken van lymfoedeem en anderen met deze aandoening te ondersteunen via sociale media, op Facebook, Twitter en LinkedIn en op een website.


Verwijsschema

Het onderstaande verwijsschema toont mogelijke trajecten voor verschillende soorten oedeem. Het startpunt is een onverklaard oedeem en het schema stelt mogelijke oplossingen voor. Vervolgens kan de patiënt naar een specialist worden verwezen.

Verwijsschema1
Verwijsschema2